Wat is Developmental Coordination Disorder (DCD)?

Een kind met Developmental Coordination Disorder (DCD) heeft motorische ontwikkelingsproblemen, veelal moeite bij de coördinatie of het leren van motorische handelingen. Hierdoor ervaart het problemen bij alledaagse motorische handelingen, thuis, op school en in de vrije tijd. De omgeving ziet bij het kind met DCD ook veelal onhandigheid of houterige bewegingen.

De problemen waar uw kind tegenaan loopt kunnen liggen op verschillende vlakken. Zo kan het moeite hebben met grove motoriek, zoals rennen, fietsen, zwemmen, sporten en gymmen op school. Ook kan uw kind problemen ervaren met de fijne motoriek, bijvoorbeeld bij schrijven, knutselen, veters strikken en met persoonlijke verzorging zoals douchen en aankleden.

Uw kind heeft deze problemen van jongs af aan. De oorzaak hiervan is onbekend. Het kind heeft geen andere medische indicatie waardoor bewegingsproblemen verklaarbaar zijn.

DCD kan voorkomen met andere ontwikkelingsproblemen, zoals ADHD, ASS, leerproblemen en taal- en spraakachterstanden. Kinderen met DCD kunnen veel activiteiten leren. Toch ervaren zij vaak, ook als adolescenten en volwassenen, motorische problemen.

Hoe ziet de revalidatie eruit?

Kan uw kind op het vlak van bewegen moeilijk meekomen thuis, op school of met vrienden? Dan is het belangrijk dat uw kind ontdekt waar dat door komt en begrijpt wat er nodig is om voor hem/haar belangrijke activiteiten te leren. Dat is dan ook wat wij u en uw kind binnen de revalidatie kunnen bieden.

Observatieperiode

  • We starten met een observatieperiode waarbij we het totale functioneren van uw kind in kaart brengen.
  • De verschillende disciplines maken vanuit hun eigen vakgebied een analyse. Dit wordt gedaan om vast te stellen of er sprake is van DCD. Daarnaast is de analyse belangrijk om te ontdekken en begrijpen wat de voornaamste reden is waarom uw kind problemen heeft met het bewegen. Ook worden de sterke kanten van uw kind in kaart gebracht. Dit is belangrijk omdat uw kind zijn of haar sterke kanten nodig heeft om nieuwe handelingen te leren, maar ook om te kunnen compenseren wanneer het lastig is.
  • De observatieperiode duurt zes tot acht weken, waarin er één á twee afspraken per week plaatsvinden. U bent als ouder bij alle afspraken aanwezig. Deze observatieperiode wordt afgesloten met een teamgesprek. Wij sturen u van tevoren een verslag met de bevindingen, een voorlopige conclusie en adviezen. Tijdens het teamgesprek bepalen wij samen met u de vervolgstappen en maken wij zo nodig afspraken voor de komende periode.

Zorg na de revalidatie

Is het observatietraject klaar? Als het nodig is, vindt er in overleg afstemming plaats met school, betrokken behandelaren en anderen. Het is belangrijk dat de mensen om uw kind heen weten hoe het verder te helpen. Ook voor een kind is het goed als hij/zij begrijpt waarom het bewegen moeilijk is. Vaak krijgt uw kind óók uitleg.

Er kunnen ook later nieuwe zorgvragen ontstaan. Bijvoorbeeld over sporten of een nieuwe onderwijsfase. Uw kind kan dan weer bij ons terecht voor kortdurende poliklinische zorg.