Oogbewegingen en zien na beroerte
Als we de wereld om ons heen waarnemen maken we voortdurend oogbewegingen naar voorwerpen die we nader willen inspecteren. Het maken van een oogbeweging zorgt ervoor dat het beeld op het netvlies verandert. Bijvoorbeeld, stel dat er, van links naar rechts, een vork, mes en een lepel naast elkaar liggen (vork – mes – lepel). Op het moment dat u naar de vork kijkt bevindt het mes zich aan de rechterkant. Maakt u vervolgens een oogbeweging naar de lepel, dan bevindt hetzelfde mes zich ineens aan de linkerkant. Het is voor de meeste mensen vanzelfsprekend dat er niet een nieuw mes is verschenen. Om te voorkomen dat we denken dat er ineens een nieuw mes ligt berekenen neuronen in de pariëtaal kwab waar het mes op het netvlies zal vallen na de oogbeweging. Dit proces wordt “remapping” genoemd.
In patiëntenstudies zijn meerdere malen aanwijzingen gevonden voor problemen in remapping. Maar het is erg weinig direct onderzocht wat de gevolgen zijn van beschadigingen aan de pariëtaal kwab op “remapping”. Tegelijkertijd zijn er ook nog veel symptomen bij deze groep patiënten waar geen goede verklaringen voor gegeven kunnen worden. Met dit onderzoek willen we nauwkeurig in kaart brengen welke processen verstoord zijn waardoor het “remappen” van visuele informatie belemmerd wordt.
Projectgroep
Jasper Fabius, PhD Student
Dr. Tanja Nijboer, universitair docent
Prof.dr. Anne Visser-Meily, hoogleraar
Prof. Geert Jan Biessels, hoogleraar
Dr. Stefan Van der Stigchel, universitair hoofddocent
Onderzoeksinstituut
Universiteit Utrecht, Experimentele psychologieKenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht
UMC Utrecht, Neurologie
Deelnemende instellingen
Universiteit Utrecht, Experimentele psychologieDe Hoogstraat
UMC Utrecht, neurologie